Blancheren is het gedurende zeer korte tijd in kokend water gaar laten worden van voedingsmiddelen, zodat geur, smaak en uiterlijk optimaal behouden blijven.
Blancheren gebeurt altijd zonder deksel.
Het doel van blancheren kan vierledig zijn:
1. Het reinigen van producten.
2. De omringende huid van producten verstevigen.
3. De verwijdering van een te sterke smaak.
4. Een snelle garing van producten.
Wil je producten reinigen of verstevigen om ze te kunnen schoonmaken, dan zet je ze op met een koude vloeistof. Bijvoorbeeld beenderen voor het maken van bouillon. Als je een product als spinazie snel wilt garen, blancheer je het in een ruim kokende vloeistof. Blancheren is een nat bereidingsproces dat je bij een lage bereidingstemperatuur toepast.
Je maakt gebruik van een garingsvloeistof waarbij je ervoor zorgt dat de temperatuur van de vloeistof en het product niet boven de 100°C komen.
Blancheren is een voorbereidings techniek en je zult hem daarom meestal tijdens de mise en place toepassen. Je gebruikt deze techniek in alle afdelingen van de keuken. In de koude, de warme keuken en in de patisserie. Je blancheert altijd zonder deksel zodat het koolzuurgas (zuren) kan ontsnappen.
Wil je een product reinigen, verstevigen of een te ‘sterke smaak verwijderen, dan blancheer je vanuit een koude vloeistof. Bij de toepassing van deze techniek moet je letten
op:
• De samenstelling en structuur van het product. Blancheren pas je toe bij zowel plantaardige als dierlijke producten.
• De grootte van het product. Je verkleint de producten in grove en verwerkbare delen en je snijdt ze gelijkmatig fijn.
De soort vloeistof.
Je blancheert in water dat je na de bereiding weggooit.
De hoeveelheid vloeistof.
Je neemt een pan waar het te blancheren product ruim in past. Je vult de hoeveelheid vloeistof aan zodat het product een paar centimeter onder het vloeistofniveau ligt.
De starttemperatuur van de vloeistof.
Je zet de pan op de warmtebron, die je op de maximale stand instelt. Je start met een koude vloeistof om de poriën van de producten te openen, waardoor je ongerechtigheden, sterke geuren of overtollig bloed uit het producten trekt. We spreken dan over het oplossen van de voedingsstoffen uit de producten die overgaan in de vloeistof. Je gebruikt geen deksel bij het blancheren.
De temperatuur tijdens het proces.
Koude vloeistof
Bij het blancheren vanuit een koude vloeistof loopt de temperatuur geleidelijk op naar het kookpunt.
De tijdsduur van het proces. Bij het blancheren vanuit een koude vloeistof kan de tijdsduur variëren van een halfuur tot enkele uren. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid vloeistof die je aan de kook moet brengen.
De afwerking. Na het blancheren, spoel je de vloeistof weg. Je spoelt de producten af met warm water om de gestolde eiwit- en vetresten te verwijderen. Daarna spoel je de producten met koud water.
Warme vloeistof
Wil je snel garen, dus blancheren vanuit een warme vloeistof, dan moetje bij de toepassing van deze techniek letten op:
– De samenstelling en structuur van het product. Blancheren met als doel ‘snel garen’ kun je toepassen bij plantaardige en dierlijke producten.
– De grootte van het product. Om de techniek snel uit te voeren, blancheer je kleine/dunne producten. Je kunt de producten ook verkleinen voor het blancheren. De producten moeten van gelijke grootte en dikte zijn om ze gelijkmatig te kunnen garen.
– De soort vloeistof. Je kunt deze techniek in water, stoom of in olie toepassen. Het blancheren in olie noemen we arrêteren.
– De hoeveelheid vloeistof. Als je gaat blancheren in kokende vloeistof, is de verhouding tien delen vloeistof op één deel product. Als je aan het kokende water een grote hoeveelheid groenten toevoegt, zal het water te veel afkoelen. Voordat de vloeistof dan opnieuw aan de kook is, zijn bijvoorbeeld fijne bladgroenten te gaar of zelfs papperig en verkleurd.
– De starttemperatuur van de vloeistof. Je start met een kokende vloeistof om de poriën van het product dicht te schroeien en het product snel te garen waardoor smaak, voedingswaarde en kleur zo veel mogelijk in het product behouden blijven. Dat noemen we concentreren.
– De temperatuur tijdens het proces. Tijdens het blancheren in een kokende vloeistof moet je de vloeistof kokend houden.
– De tijdsduur van het proces. Bij het blancheren vanuit een kokende vloeistof kan de tijdsduur variëren van enkele seconden tot enkele minuten. Dit is afhankelijk van de dikte en de structuur van het product. Spinaziebladen met een zachte structuur blancheer je sneller dan dikkere worteltjes met een harde structuur.
– De afwerking. Na het blancheren, koel je het product direct terug in ijswater of in een snelkoeler.
Die snelle terugkoeling van het product voorkomt het doorgaren en/of verkleuren.
Er zijn vier methoden om te blancheren:
1. In een koude vloeistof.
2. In een kokende vloeistof.
3. In hete stoom.
4. In hete olie.
Het blancheren van een zwezerik in een koude vloeistof
1. Doe de zwezerik in een passende pan.
2. Vul de pan met een koude vloeistof, bijvoorbeeld water, zodat de zwezerik net onder water staat.
3. Zet de pan op de warmtebron.
4. Breng het water, op een hoog vuur snel aan de kook (100°C).
5. schuim het water af met een schuimspaan.
6. Bepaal de juiste graad van gaarheid van het product.
7. Giet de zwezerik af of haal hem uit het water met een schuimspaan.
8. Spoel de zwezerik met warm water schoon om de laatste resten vet en vuil te verwijderen.
Het blancheren van schoongemaakte sperziebonen in een kokende vloeistof
1. Vul een pan met een vloeistof, bijvoorbeeld water.
2. Breng het water op een hoog vuur aan de kook.
3. Voeg de sperziebonen toe. Denk daarbij aan de verhouding product: water, die één op tien moet zijn.
4. Laat het water op een hoog vuur zo snel mogelijk weer aan de kook komen.
5. Blancheer de sperziebonen bij een temperatuur van 100°C.
6. Bepaal de juiste graad van gaarheid.
7. Schep de sperziebonen met een schuimspaan uit het water of giet het product afin een vergiet.
8. Koel de sperziebonen zo snel mogelijk terug.
Het blancheren van spinazie in stoom, in een steamer of een combisteamer met exacte tijd-/temperatuurregeling
1. Stel het juiste programma, de gewenste tijd en temperatuur in.
2. Plaats de spinazie op een geperforeerde inzetbak in de steamer.
3. Start de steamer.
4. Controleer aan het eind van het programma de gaarheid van de spinazie.
Je kunt starten met een koude of met een voorverwarmde combisteamer. De starttemperatuur heeft natuurlijk gevolgen voor de bereidingstijd.
Het blancheren en arrêteren van verse patat frites in olie met een temperatuur van 130°C
1. Verhit de olie in een friteuse tot 160°C.
2. Voeg de patat frites toe. Denk daarbij aan de verhouding product: olie, die één op tien moet zijn.
3. Breng de olie zo snel mogelijk weer terug op temperatuur (130-140°C).
4. Bepaal de juiste graad van gaarheid.
5. Schep de patat frites uit de olie.
6. Laat de patat frites zo snel mogelijk terugkoelen.
N.B. Blancheren in olie is vaak een voorbereidingstechniek voor vele andere kooktechnieken.
Blancheren in hete olie (arrêteren) is hetzelfde als voorbakken.
Welke producten kun je blancheren?
Behalve de eerder genoemde producten kun je de techniek van het blancheren toepassen bij de hieronder te behandelen productgroepen.
1. Blancheren in een koude vloeistof
Groenten
Groenten blancheer je in een koude vloeistof om de sterke of overheersende smaak van de groenten te verwijderen of om de sterke smaak af te zwakken. Bij een te sterke smaak herhaal je deze werkwijze meerdere malen. Voorbeelden van groentesoorten waarbij je deze techniek toepast, zijn knoflooktenen, verse zilveruitjes en sjalotten. Je kunt de techniek ook toepassen bij sommige koolsoorten zoals boeren- en savooie-kool.
Fruit
Je blancheert de schillen van citrusvruchten om de bittere smaak van de etherische oliën te verwijderen.
De techniek pas je toe bij zestes (fijne julienne) van de schillen van citrusvruchten die je verwerkt in bijvoorbeeld sauzen, geleien of gebak voor desserts. Om de overheersende
smaak te verwijderen, kun je de techniek meerdere malen herhalen.
Vlees
Slachtvlees en organen blancheer je vanuit een koude vloeistof om:
– Vet- en bloeddelen, gestolde eiwitten van botten, beenderen en vlees voor de bereiding van blanke bouillons en blanke fonds te verwijderen.
Een ongewenste of sterke smaak van bijvoorbeeld schapenvlees, varkens-, kalfs- of lamsnieren te verwijderen.
– Vellen van bijvoorbeeld zwezerik of darmen van vleeswaren te verwijderen.
Gevogelte
Gevogelte blancheer je vanuit een koude vloeistof om vet- en bloeddelen en gestolde eiwitten te verwijderen.
Dit kan bij ‘heel’ gevogelte en bij delen van gevogelte en gevogeltelevers. Karkassen en abattis (afsnijdsels) van gevogelte voor blanke bouillon en fonds blancheer je om dezelfde
reden vanuit een koude vloeistof.
Wild
Vlees van wild en organen blancheer je vanuit een koude vloeistof om:
– Vet- en bloeddelen, gestolde eiwitten van botten, beenderen en vlees voor de bereiding van blanke bouillons en blanke fonds te verwijderen.
– Een ongewenste of sterke smaak van bijvoorbeeld vlees van een wild zwijn, vleeswaren met een hoog zoutgehalte en/of een te sterke rooksmaak te verwijderen.
2. Blancheren in een kokende vloeistof
Groenten
Groenten blancheer je om de volgende redenen:
– Om producten, die je later met een andere kooktechniek zoals stoven of smoren, verder wilt bereiden, voor te garen, zoals andijvie.
– Om, vooral bij groene groenten, de kleur te behouden. Bij witte groenten die kunnen verkleuren, zoals witlof, gebruik je vaak een zuur om de witte kleur te behouden, bijvoorbeeld citroensap.
– Om groenten zacht en soepel te maken. Zo kun je grote koolbladeren, die je als verpakking voor vullingen gebruikt, blancheren. Je verwijdert daarbij de harde bladnerven voor of na het blancheren.
– Als voorbereiding voor het invriezen van groenten.
– Om de vellen van sommige groenten zoals tomaten en paprika’s, te verwijderen. Dit noemen we pellen.
Ook de schillen van zilveruitjes, sjalotten en knoflook kun je op deze manier verwijderen.
– Om enzymen te inactiveren. Het koken of blancheren van groene groenten schakelt onmiddellijk de enzymen uit die vergeling veroorzaken.
– Om schadelijke stoffen te inactiveren. Taugé bijvoorbeeld, bevat schadelijke stoffen als fasine en lectine, die je door blancheren onschadelijk kunt maken.
Bij vaste groenten met stronk zoals spruitjes, bloem koolroosjes en broccoliroosjes, moet je het harde stronkje aan de onderzijde kruislings insnijden. Dit moetje doen omdat het garingsproces dan regelmatiger verloopt.
De stronk is immers dikker en harder dan de blaadjes of bloemknoppen. Bladgroenten met veel volume zoals spinazie, kun je het beste in charges blancheren.
Alleen harde groenten blancheer je vaak met zout, maar nooit meer dan tien gram per liter water.
– Dat heeft als voordeel dat vooral harde groene groenten door de toevoeging van zout mooier groen blijven. Zo breng je de groenten al een beetje op smaak.
– Het heeft als nadeel dat zout de poriën opentrekt, waardoor er smaak en voedingswaarde verloren gaan. De groenten kun je dan niet gebruiken voor gasten met natriumarme diëten.
N.B. Groenten die groeien of gekweekt worden in zeewater zoals lamsoren en zeekraal, blancheer je niet met zout, omdat ze van zichzelf al voldoende zout bevatten.
De mate van gaarheid van geblancheerde groente is vaakbeetgaar (a point/al dente).
Aardappelen
Aardappelen blancheer je om ze voor te garen. In een later stadium pas je andere kooktechnieken toe, bijvoorbeeld sauteren. Aardappelen koel je niet terug in koud water omdat de aardappelen dan nat en klef worden. Aardappelen laatje afkoelen door ze zo breed mogelijk uit te spreiden in afruimbakken.
Dan kunnen ze goed uitwasemen. Bij het blancheren moetje rekening houden met het doorgaren van de aardappelen. Je kunt voor deze techniek het beste stevige en niet bloemig kokende aardappelsoorten gebruiken.
Bloemig kokende aardappelsoorten nemen te veel vocht op en breken daardoor snel kapot.
Fruit
Vruchten blancheer je om het vel te verwijderen. Je kunt dit bijvoorbeeld bij perziken, abrikozen, nectarines of pruimen doen.
Bij deze vruchten moetje eerst de steelaanzet verwijderen en een kruissnede aan de bovenzijde van de vrucht in het vel maken.
Na het blancheren, koel je deze vruchten in ijswater snel terug om doorgaren te voorkomen. Je verwijdert het vel en bewaart de vruchten droog en gekoeld voor verwerking.
Granen
Meelspijzen zoals spaghetti en macaroni blancheer je om ze voor te garen in water met een scheut olie. De meelspijzen koel je terug in koud water, waarna je ze in een vergiet laat uitlekken.
Meelspijzen mag je niet in water bewaren omdat de meelspijzen zich dan vol met water zuigen. Daardoor worden ze slap en smakeloos.
Om te voorkomen dat meelspijzen aan elkaar plakken,
kun je de afgespoelde meelspijs vermengen met een beetje olie.
Vlees
Mals vlees voor bijvoorbeeld soepgarnituur of salades blancheer je snel gaar. Verse worsten blancheer je kort in kokend water om de darm elastischer te maken. Bij het bakken of braden van
de worst zal de darm daardoor minder snel kapot gaan.
Schaaldieren
Schaaldieren blancheer je om de volgende reden:
– Om de schaaldieren snel te doden.
– Om het vlees steviger te maken, want door de hoge temperatuur stollen de eiwitten. Daardoor komt het vlees gemakkelijker uit de karkassen en is het beter te verwerken.
Noten, amandelen, etc.
Noten blancheer je om het vel beter te kunnen verwijderen. Deze techniek kun je alleen toepassen bij amandelen. Je hoeft ze niet in te kruisen of koud na te spoelen. De warme amandelen doe je in
een schone katoenen zak. Dan wrijf je ze op de werkbank met je handen om de vellen van de amandelen te verwijderen.
Vervolgens zoek je de amandelen tussen de vellen uit en je droogt ze.
Deze methode gebruik je als je de amandelen blank van kleur wilt houden.
3. Blancheren in stoom
Groenten
Door groenten in stoom te blancheren, treedt er minder vitamine- en mineralenverlies op dan bij andere technieken. Blancheren in stoom loogt groenten minder uit doordat de groenten niet in contact komen met een vloeistof. De groenten blijven droger, ze worden minder waterig dan wanneer je in een hete vloeistof blancheert en dat werkt positief op de smaak.
Aardappelen
Door aardappelen in stoom te blancheren treedt er minder vitamine- en mineralenverlies op dan bij andere technieken.
Blancheren in stoom loogt aardappelen minder uit en de aardappelen blijven droger dan wanneer je in een hete vloeistof blancheert.
Groenten
Hele, schone, droge paprika’s kun je aan de punt, dus aan de voorzijde, inkruisen en in olie blancheren bij een temperatuur van 130-140°C. Hierdoor barst de schil open. De paprika’s kunt je na het afkoelen pellen.
4. Blancheren in hete olie
Aardappelen
Voor het blancheren in olie, dat we ook wel arrêteren noemen, gebruik je frituuraardappelen die te dik zijn om in één keer af te bakken.
Je moet de aardappelen, nadat ze zijn gesneden, goed wassen om het overtollige zetmeel weg te spoelen.
Zetmeel werkt het aan elkaar plakken van gesneden aardappelen in de hand. Tevens zou het zetmeel door de hoge temperatuur (130-140°C) in suikers omgezet worden.
Die suikers karameliseren vervolgens waardoor de aardappelen een grauwe kleur en een zoete smaak krijgen.
Vervolgens droog je de aardappelen en daarna arrêteer je ze.
De aardappelen mogen tijdens het blancheren in de olie niet kleuren. Ze moeten dus blank blijven.
Er vormt zich tijdens het blancheren een vlies doordat het zetmeel aan de buitenzijde van de aardappel verstijfselt. De aardappelen worden gearrêteerd tot ze bijna gaar zijn.
Daarna laat je de aardappelen uitlekken en volledig afkoelen.
Noten
Kastanjes kruis je in en daarna blancheer je ze in de olie (van 130-140 °C). Hierdoor barst de schil en dan kun je de kastanje pellen.
Leave a Reply