Rommelkruid

Rommelkruid is een mengsel van een aantal kruiden. Het wordt onder andere gebruikt bij de bereiding van balkenbrij en Rotterdamse kruidbroodjes, maar ook in bepaalde recepten voor koekjes.
Het kruidenmengsel is bijna niet meer kant-en-klaar in de winkel verkrijgbaar, maar via internet wordt het nog wel verkocht. Rommelkruid kan ook zelf gemaakt worden door gemalen zoethoutwortel, suiker, nootmuskaat, anijs, kaneel, kruidnagel, peper, foelie, gemberpoeder en sandelhout te mengen. De verhoudingen zijn streekgebonden, afhankelijk van de eigen voorkeur én afhankelijk van waarvoor het mengsel gaat worden gebruikt.

Een eenvoudige versie bestaat uit

• 2 theelepels gemalen zwarte peper
• 1 theelepel geraspte nootmuskaat
• 1/2 theelepel kruidnagelpoeder
• 1/2 theelepel gestampt anijszaad

Het is te gebruiken bij het maken van balkenbrij en andere etenswaren.
De samenstelling van het mengsel bepaalt de kleur die het aan het eten geeft. De Rotterdamse kruidbroodjes en balkenbrij worden rood gekleurd; wordt er meer kruidnagel toegevoegd aan het rommelkruid, dan wordt het product grijzer van tint.

De bruine variant zoals op het internet te koop, bevat korianderzaad, zoethout, karwijzaad, piment en kruidnagel.
Het rode rommelkruid is samengesteld uit anijs, karwij, kruidnagel, piment, sandelhout en zoethout.

Rotterdamse kruidbroodjes
Ook wel Rotterdamse kruidtimpen of bloedbroodjes genoemd. Ze worden standaard in Rotterdam met de Kerst gebakken. Geheim van het timpje is het rommelkruid (anijszaad, gemalen kruidnagel, nootmuskaat en gemalen zwarte peper). Dat is hetzelfde kruid dat in balkenbrij gebruikt wordt. Er bestaan meerdere versies van dit mengkruid. Naast de roodkleurende (die we hier moeten gebruiken) is er ook een “grijzere” versie, die in Groningen in de worst gebruikt wordt. Deze versie bevat meer kruidnagels.
Door het toegevoegde rommelkruid hebben deze broodjes een rode kleur. Ze herinneren daarmee aan de bloedige dierenoffers, die in vroeger tijden omstreeks Kerstmis werden gebracht. In het Waterweggebied worden deze broodjes, gevuld met fijngehakte sucade, nog zeer gewaardeerd. Vooral met Kerstmis en Pasen.

• 500 gram bloem
• 200 gram sucade
• 20 gram rommelkruid
• 20 gram suiker
• 10 gram zout(2 theelepeltjes)
• 25 gr verse gist of 10 gr droge gist
• 50 gr boter
• 300 ml lauwe melk

Verkruimel de gist in een kommetje. Meng met wat melk en wat suiker. Roer er een glad papje van en laat het zo’n tien minuten staan (tot er belletjes komen). Meng nu alle ingrediënten (in een keukenmachine met de deeghaak) en vorm er een mooi, elastisch deeg van. Kneed het deeg nog even met de hand goed door. Verdeel het deeg in twaalf ronde bolletjes en verdeel deze over de bakplaat (eventueel over twee bakplaten). Laat de bolletjes zo’n drie kwartier rijzen onder een (licht) vochtige theedoek. Verwarm ondertussen de oven voor op 200 à 225 graden. Als de bolletjes mooi gerezen zijn, verwijdert u de theedoek en smeert u de bovenkant van de bolletjes in met een beetje melk. Bak ze in zo’n vijftien minuten gaar.

Zeeuwse kruidkoekjes (kruudplaatjes of kruukplaetjes)

• 500 gram bloem
• 250 gram boter, op kamertemperatuur
• 250 gram basterdsuiker
• 1 ei (optioneel)
• mespunt zout
• 2 eetlepels stroop
• 2 theelepels kaneel, speculaaskruiden of rommelkruid

Kneden tot een soepele bal. Uurtje wegzetten in de koelkast. Rollen tot een dikke rol.
Plakken snijden en in de koekenpan bakken in boter.